Het Gegevensbeheer gebruiken
Commando |
Locatie |
Gegevensbeheer |
Extra |
Met het Gegevensbeheer regelt u hoe gegevensvelden aan objecten zijn gekoppeld en hoe gegevens op het Infopalet worden weergegeven en ingevoerd. Dit zal de nauwkeurigheid van gegevens verhogen en gegevensinvoer efficiënter maken.
Gebruik het Gegevensbeheer bij het opstarten van een nieuw projecten voor het definiëren van:
Gegevenssets die automatisch op objecten worden toegepast bij creatie of bij toewijzing van een klasse
Parametersets op maat om toe te passen op objecten voor IFC-export
Formules om gegevensvelden te wijzigen of toe te passen onder specifieke voorwaarden
Gegevenslijsten op maat om gegevens in te voeren op het Infopalet. De gegevensinvoer kan zo eenvoudig of uitgebreid worden gemaakt als gewenst, eventueel met tussentijdse toetsing van de gegevens.
Als u beschikt over een goed omzettingsschema kunt u aan veel objecten bij het invoegen meteen de vereiste gegevensvelden en zelfs een aantal standaardgegevens koppelen. Gebruik het tabblad ‘Gegevens’ in het Infopalet of (alleen voor IFC-export) het commando IFC-gegevens om de overige gegevens aan individuele objecten te koppelen zoals beschreven in Objectgegevens bewerken en IFC-gegevens toekennen aan objecten.
Om gegevens om te zetten en gegevenslijsten te creëren:
Selecteer het commando.
Het dialoogvenster ‘Gegevensbeheer’ worden geopend.
Klik om de velden te tonen/te verbergen.Klik om de velden te tonen/te verbergen.
Veld |
Omschrijving |
Sets bewaren en beheren |
|
Instellingen |
<Instellingen document> en <Actieve instellingen>: Wanneer u de instellingen in het dialoogvenster wijzigt, verandert het veld Instellingen automatisch naar <Actieve instellingen> om aan te geven dat de instellingen nog niet werden bewaard. Wanneer u op OK klikt en het bestand bewaart, worden de “actieve instellingen” hersteld als <Instellingen document>. Om een bewaarde omzettingenset te laden, selecteert u de naam van de set in de lijst. Als de bewaarde instellingenset een volledige reeks van objecten regelt, wordt de omzetting van al deze objecten gewijzigd naar de bewaarde instellingen. Als de bewaarde instellingenset de omzetting van één enkel object regelt, wordt alleen de omzetting van dat object gewijzigd. <COBie Standaarden> bevat de gegevensomzetting voor alle objecten met IFC-gegevens. In overeenstemming met de vereisten van COBie, hebben alle velden ten minste een standaardwaarde (n/a of 0) of een ELSE-clausule die de standaardwaarde toekent. <Vectorworks Standaarden> zorgt ervoor dat standaardinstellingen voor de omzetting hersteld worden. |
Open |
Klik op deze knop om te zoeken naar bewaarde omzettingensets (inclusief parametersets op maat) op de lokale schijf of een netwerklocatie, en deze vervolgens te laden. |
Klik op deze knop om de ingestelde omzettingen (inclusief parametersets op maat) als een set te bewaren zodat u ze ook in andere bestanden kunt toepassen. Geef een naam op voor de omzettingenset. Duid aan of u het Volledige omzettingsschema of enkel de omzetting voor het Geselecteerde object wilt bewaren. Bepaal op welke locatie de omzettingenset moet worden bewaard: in uw gebruikersmap, een werkgroepmap of beide. |
|
Klik op deze knop om het dialoogvenster ‘Beheer bewaarde Omzetting’ te openen om bewaarde sets te hernoemen of te verwijderen. De kolom Type geeft aan of de set instellingen bevat voor de omzetting van een hele reeks objecten of één enkel object. : betekent dat de set instellingen bevat voor de omzetting van een hele reeks objecten. : betekent dat de set instellingen bevat voor de omzetting van één object. Selecteer een naam uit de lijst en klik vervolgens op één van de knoppen. |
|
IFC-versie |
IFC-omzettingen hangen samen met de IFC-versie; als u een andere versie selecteert, worden alle standaardinstellingen voor de omzetting hersteld. |
IFC-taal |
Aangezien de originele IFC-taal wordt gebruikt, kan dit veld niet worden aangepast. |
Objecten |
|
Zoekveld |
Voer tekst in om te filteren op de naam van de klasse. |
Gebruik |
Deze kolom geeft de omzettingsstatus van het object aan. Klik in de kolom om de instelling te wijzigen. : Plaats een vinkje om de velden van de gegevenslijst beschikbaar te maken en het object op te nemen in de IFC-export (indien van toepassing). : Plaats een kruisje om de velden van de gegevenslijst uit te schakelen en het object weg te laten uit de IFC-export. |
Objecttypes/Objectnamen |
Lijst met Vectorworksobjecten en IFC-types waarvoor u gegevens kunt koppelen en omzetten, en gegevenslijsten creëren. Selecteer een item om de huidige omzetting ervan weer te geven in de andere twee lijsten. Objecten per klasse: Klik op de knop Voeg objecten per klasse toe en selecteer een klasse om deze toe te voegen aan de lijst. symbolen: Lijst van alle hybride en 3D-symbooldefinities in het bestand. Rode symbolen die gebruikt worden als parametrische objectstijlen, staan niet onder ‘Symbolen’ maar onder ‘Parametrische objecten’. Parametrische objecten (derden): Lijst van alle parametrische objecten van derden die op dit moment beschikbaar zijn in zowel uw gebruikersmap als uw werkgroepmappen. Parametrische objecten (ingebouwd): Lijst van alle standaard parametrische objecten. Als het parametrisch object dat u zoekt niet in de lijst staat, klik dan op Voeg parametrisch object toe en selecteer een object om aan de lijst toe te voegen. IfcEntity objecten: Lijst van alle soorten IFC-entiteiten |
Klik hier om het dialoogvenster Voeg objecten per klasse toe te openen en een klasse te selecteren waarvan u de objecten wilt omzetten. Als er een conflict optreedt tussen een omzetting op basis van klasse en een omzetting op basis van objecttype, zal de omzetting op basis van klasse overschreven worden. |
|
Voeg parametrisch object toe |
Klik hier om het dialoogvenster Voeg parametrisch object toe te openen en een parametrisch object te selecteren voor omzetting. |
Selecteer een item onder ‘Objecten per klasse’ en klik op deze knop om de gegevensomzetting voor de geselecteerde klasse over te zetten naar een andere klasse. |
|
Verwijder |
Selecteer een item onder ‘Objecten per klasse’ en klik op deze knop om de geselecteerde klasse omzetting uit de lijst te verwijderen. |
Gekoppelde gegevenssets voor deze omzetting |
Lijst met gegevenssets, velden en veldomzettingen die gekoppeld zullen worden aan het type object geselecteerd in de linkse lijst. Klik op de pijl naast een titel om de volledige lijst van bijbehorende velden uit te klappen. |
Zoekveld |
Voer tekst in om te filteren op de naam van de klasse. |
Koppel |
Deze kolom geeft aan of de recordvelden, IFC-gegevensvelden en veldomzettingen automatisch worden gekoppeld wanneer het geselecteerde type object in de tekening wordt geplaatst. Klik in de kolom om de instelling te wijzigen. : De gegevensset is gekoppeld. : De gegevensset is niet gekoppeld. |
Aanzichten bewerken |
Geeft aan of een omgezet veld bewerkt kan worden in het tabblad ‘Gegevens’ van het Infopalet. Klik in de kolom om de instelling te wijzigen. : De omzetting kan niet rechtstreeks worden bewerkt. Een gebruiker kan het veld bewerkbaar maken door op de knop te klikken. Wanneer de gebruiker na het bewerken opnieuw op de knop klikt, wordt de omgezette waarde hersteld en is het veld niet meer bewerkbaar. : De omzetting kan rechtstreeks worden bewerkt. Wanneer de gebruiker na het bewerken op de knop klikt, wordt de omgezette waarde hersteld. Wanneer een omgezet veld is opgenomen in een gegevenslijst, en u deze waarde in de tabel ‘Gekoppelde gegevensets’ wijzigt, wordt ook de ‘Gegevenslijst’ aangepast, en omgekeerd. |
Zichtbaarheid |
Geeft aan of een omgezet veld zichtbaar is in het tabblad ‘Gegevens’ van het Infopalet. Klik in de kolom om de instelling te wijzigen. : Het veld is zichtbaar : Het veld is niet zichtbaar |
Gegevensets/Velden |
Overzicht van gegevenssets voor het geselecteerde type object, plus “Condition” formules die bepalen of er een record, IFC-type of parameterset aan een object wordt gekoppeld. |
Omzetting veld |
Deze kolom bevat de omzettingsformule voor de parameter of IFC-eigenschap |
Type |
Een algemene beschrijving van elk item in de gegevenssets. Dit zijn de hoofditems: Objectparameters: Parameters van parametrische objecten voor het geselecteerde type object. Record: Velden op maat gekoppeld aan het geselecteerde type object (klik op Voeg gegevensset toe om deze aan de lijst toe te voegen). Primary: Een primaire IFC-entiteit voor het geselecteerde type object. Secondary: Een secundaire IFC-entiteit voor het geselecteerde type object, voor objecten met subelementen, zoals een vliesgevel. Condition: Een voorwaardelijke omzettingsformule die kan worden toegevoegd om een record, primaire of secundaire IFC-entiteit aan het geselecteerde type object toe te kennen. De voorwaarde is van toepassing op de gegevensset vlak eronder. Voor de velden onder een hoofditem wordt het type veld weergegeven (Tekst, Pop-up, Booleaans, enz.) |
Klik op deze knop om het dialoogvenster ‘Voeg gegevensset toe’ te openen. Hier kunt u een extra gegevensset (IFC-parameterset, IFC-entiteit of record) toevoegen voor het geselecteerde type object. Dit kan nuttig zijn in complexe gevallen, bijvoorbeeld om bijkomende items te exporteren bij het definiëren van IFC-gegevensomzettingen. Geef bovenaan de tabel één of meer zoektermen in om de lijst te filteren. Selecteer de gewenste gegevensset en klik op OK om deze aan de lijst toe te voegen. Beheer eigenschappensets op maat: Klik op deze knop om het dialoogvenster Beheer Psets op maat te openen, waar u Psets op maat kunt creëren. Klik op de Gebruik kolom voor de Pset om het globaal beschikbaar of onbeschikbaar te maken voor koppeling aan objecten. Zie IFC-eigenschappensets op maat gebruiken voor meer informatie. Sets op maat vindt u in de IFC-Psets (op maat) lijst in het dialoogvenster Voeg gegevensset toe, en in de IFC-entiteiten/Psets lijst in het IFC-gegevens dialoogvenster. Primair/Secundair type: Als de Pset een subelement is van de hoofdentiteit, selecteert u Secundair type; als dit niet zo is, selecteert u Primair type. Bijvoorbeeld: uit een vliesgevel ontstaat een IfcCurtainWall entiteit; deze IfcCurtainWall entiteit bestaat uit onderdelen en platen, die worden beschouwd als secundaire entiteiten. |
|
Opent het dialoogvenster Kopieer omzetting van, om de omzetting informatie te kopiëren van een ander object naar het geselecteerde object. Selecteer het Object om omzetting van te kopiëren en specificeer dan welke delen van de omzetting gekopieerd moeten worden. |
|
Verwijder |
Klik op deze knop om de geselecteerde eigenschap of gegevensset uit de lijst te verwijderen. |
Klik op deze knop om een omzettingsformule te creëren of een voorwaarde te definiëren om een gegevensset te koppelen zoals beschreven in Omzettingsformules creëren of bewerken. Het dialoogvenster ‘Bepaal omzetting’ of ‘Bepaal voorwaarde’ wordt geopend. |
|
Pijlen naar boven en beneden |
Selecteer een eigenschappenset en klik vervolgens op een pijl om de set te verplaatsen naar de IFC-entiteit boven of onder de huidige entiteit in de lijst. Op deze manier kunt u groepen vormen van IFC-entiteiten en hun gekoppelde Psets. |
Voeg toe
|
Klik op de enkele pijlknop om het geselecteerde veld uit een gegevensset toe te voegen aan de actieve gegevenslijst. |
Voeg alles toe
|
Klik op de dubbele pijlknop om alle velden uit de geselecteerde gegevensset toe te voegen aan de actieve gegevenslijst. |
Gegevenslijsten voor deze omzetting |
Overzicht van gegevenslijsten en velden die beschikbaar zullen zijn in het Infopalet voor het geselecteerde type object in de eerste tabel. Velden waarvan de bron niet meer geldig is (bijvoorbeeld doordat het record werd verwijderd), worden in het rood weergegeven; als u probeert het omzettingsschema te bewaren, zal er een waarschuwing verschijnen. |
# |
Klik op een nummer in de kolom en sleep het item omhoog of omlaag om de volgorde te wijzigen. |
Aanzichten bewerken |
Geeft aan of een omgezet veld bewerkt kan worden in het tabblad ‘Gegevens’ van het Infopalet. Klik in de kolom om de instelling te wijzigen. : De omzetting kan niet worden bewerkt bij gebruik van een gegevenslijst. Als u geen gegevenslijst gebruikt en het veld is een recordveld, dan kan een gebruiker op de knop klikken om het veld bewerkbaar te maken. : De omzetting kan worden bewerkt ongeacht of u een gegevenslijst gebruikt. Wanneer een omgezet veld is opgenomen in een gegevenslijst, en u deze waarde in de tabel ‘Gekoppelde gegevensets’ wijzigt, wordt ook de ‘Gegevenslijst’ aangepast, en omgekeerd. |
Zichtbaarheid |
Geeft aan of een omgezet veld zichtbaar is in het tabblad ‘Gegevens’ van het Infopalet. Klik in de kolom om de instelling te wijzigen. : Het veld is zichtbaar : Het veld is niet zichtbaar |
Naam Gegevenslijst/Label |
De naam van elke gegevenslijst wordt in het vet weergegeven, gevolgd door alle gegevensvelden voor de lijst zoals ze weergegeven worden in het infopalet. |
Bron: |
Lijst van de velden waar de gegevens bewaard zullen worden. |
Klik op deze knop om de naam voor een nieuwe gegevenslijst op te geven of om een bestaande gegevenslijst te selecteren. Het dialoogvenster ‘Voeg gegevenslijst toe’ wordt geopend. |
|
Klik op deze knop om een dialoogvenster te openen en de gegevenslijst een ander naam te geven. |
|
Klik op deze knop om te wijzigen hoe een bepaald veld in het Infopalet zal worden weergegeven en gebruikt. Het dialoogvenster ‘Bewerk veld uit gegevenslijst’ wordt geopend. Bron: De bron van een veld geeft aan voor welk object en record of IFC-veld dit gegevensveld bestemd is. Bijvoorbeeld: de bron voor het veld ‘Area’ in het record ‘Energos Wall’ gekoppeld aan een muur is 31 buitenwandopeningen.Energos Wall.Area. Label: Geef een gebruiksvriendelijk label op. Voor record- en IFC-velden van het type Boolean, Pop-up of Enumeration kan alleen het Label van het veld worden bewerkt. Extra criteria: Afhankelijk van het type gegevens kunt u extra criteria toevoegen om te voorkomen dat er ongeldige gegevens voor het veld worden opgegeven. Vink deze optie aan en stel vervolgens de gewenste criteria in. Als een gebruiker een ongeldige waarde ingeeft, wordt de waarde aanvaard, maar de naam van het veld en de waarde zullen in het rood komen te staan. Numerieke criteria Voeg één van de volgende criteria toe: Niet nul, Min. waarde, Max. waarde, Standaard waarde. Tekstuele criteria, pop-upveld: Klik op de knop Definieer om een dialoogvenster te openen waarin u een reeks keuzemogelijkheden kunt opgeven. Begin voor elke optie een nieuwe regel. Duid vervolgens één van de opties aan als Standaard waarde. Tekstuele criteria, criteria op maat: Geef als criteria een minimum- en maximumaantal karakters op, vereiste karakters aan het begin of einde, of een geldig formaat voor het e-mailadres. |
|
Klik op deze knop om een scheidingslijn (eventueel met label) in te voegen in de lijst met velden. |
|
Verwijder |
Klik om het geselecteerde veld of de geselecteerde scheidingslijn te verwijderen. |
Om een nieuw omzettingsschema te maken, selecteert u uit de lijst ‘Objecten’ het type object waarvoor u gegevens wilt omzetten en/of een gegevenslijst creëren. Alle beschikbare symbooldefinities, parametrische objecten, IFC-entiteiten en eigenschappensets worden weergegeven. Om gegevens toe te kennen aan objecten in een bepaalde klasse, selecteert u de titel ‘Objecten per klasse’. Klik op de knop Voeg objecten per klasse toe en selecteer dan de klasse die u aan de lijst wilt toevoegen.
In de tabel ‘Gekoppelde gegevenssets voor deze omzetting’ worden ingebouwde parametrische Vectorworksobjecten automatisch voorzien van IFC-gegevenssets. Voor andere types objecten dient u manueel gegevenssets toe te voegen. Klik op de knop Voeg gegevensset toe om aangepaste of standaard IFC-eigenschappensets, IFC-entiteiten of Vectorworks recordgegevens aan het geselecteerde type object toe te voegen. Gebruik ook het dialoogvenster Voeg gegevensset toe om parametersets op maat te creëren en te bewerken.
Bovendien kunt u in de lijst ‘Gekoppelde gegevenssets voor deze omzetting’ een veldomzetting of voorwaarde definiëren om nog preciezer te regelen welke gegevens aan het geselecteerde type object worden toegevoegd. Zie Omzettingsformules creëren of bewerken voor meer informatie hierover.
Om de gegevens voor een specifiek veld aan te passen, selecteert u het veld en klikt u op de knop Bepaal omzetting.
Om gegevens te koppelen aan het geselecteerde object op basis van specifieke voorwaarden, selecteert u de rij met het Type “Condition” boven het gewenste record of IFC-type. Klik dan op de knop Bepaal voorwaarde.
Klik eventueel in de tabel ‘Gegevenslijsten voor deze omzetting’ op de knop Voeg gegevenslijst toe om een aangepaste set gegevensvelden te creëren die beschikbaar zullen zijn in het Infopalet voor dit type object. Selecteer de naam van een gegevenslijst en selecteer vervolgens velden uit de middelste tabel; klik op de enkele pijlknop om een geselecteerd veld aan de gegevenslijst toe te voegen, of klik op de dubbele pijlknop om de volledige gegevensset toe te voegen. U kunt velden uit verschillende gegevenssets aan een gegevenslijst toevoegen en de velden vervolgens ordenen door middel van scheidingslijnen. Geef voor elk veld een gebruiksvriendelijk label op via de knop Bewerk veld; stel eventueel ook extra criteria in.
Als de omzetting alleen bestaat uit gegevenssets van records die automatisch aan objecten worden gekoppeld, dan is er geen gegevenslijst vereist. De recordvelden kunt u steeds terugvinden in het tabblad ‘Gegevens’ van het Infopalet.
Als u het omzettingsschema wilt bewaren om het toe te passen op een ander bestand, klikt u op de knop Bewaar. Duid vervolgens aan of u het Volledige omzettingsschema of enkel de omzetting voor het Geselecteerde object wilt bewaren. Wanneer het omzettingsschema klaar is, klikt u op OK. Als u parametersets op maat gecreëerd heeft in dit bestand, zijn ze ook bewaard en kunt u ze in andere ontwerpprojecten gebruiken.
Meervoudige selectie in het Gegevensbeheer
Als u in de tabel ‘Objecten’ meerdere objecten selecteert om te bewerken, dient u rekening te houden met het volgende:
In de lijst Gekoppelde gegevenssets voor deze omzetting worden alleen records weergegeven die van toepassing zijn op alle geselecteerde objecten.
In de tabel ‘Gegevenslijsten voor deze omzetting’ worden alleen gegevenslijsten weergegeven die van toepassing zijn op alle geselecteerde objecten en dezelfde namen hebben. Als de namen dezelfde zijn, maar de velden hebben verschillende labels, dan zullen alleen de labels die ze gemeen hebben, worden weergegeven. Als u klikt op de knop Voeg gegevenslijst toe zal de geselecteerde gegevenslijst op alle geselecteerde objecten worden toegepast.